Astrea / News / Baanbrekend arrest van het Europese Hof van Jus...

08-10-2024

Baanbrekend arrest van het Europese Hof van Justitie zet het voetballandschap op zijn kop

Publications | Pierre De Strycker, Julie Wouters

Lorem ipsum dolor sit amet,
consetetur sadipscing elitr,
sed diam nonumy eirmod
tempor invidunt ut labore et
dolore

Op 4 oktober 2024 heeft het Europese Hof van Justitie een arrest geveld betreffende de FIFA-regels inzake de eenzijdige beëindiging van spelerscontracten in de voetbalsector. Het gevolg van dit arrest is momenteel nog moeilijk te voorspellen. De reacties over dit arrest zijn wel immers zeer verdeeld. Sommige experten spreken van een aantasting van de fundamenten van het transfersysteem dat de toekomst van voetbaltransfers zal veranderen, terwijl anderen liever de kat uit de boom kijken en geen grootscheepse veranderingen verwachten. Wij zetten hieronder uiteen waar het precies over gaat.

Regelgeving in kwestie

De specifieke regels hebben betrekking op het FIFA Reglement betreffende de Transfers en het Statuut van Spelers, dat stelt dat contracten tussen een speler en diens voetbalclub slechts kunnen worden opgezegd in onderling overleg of aan het einde van de overeengekomen termijn. Indien dit contract op eenzijdige wijze zou worden opgezegd door de speler zonder een zogenaamde “gegronde reden”, dan hangt de speler, alsook de eventuele nieuwe club die de speler wenst aan te werven, grove sancties boven het hoofd. Het betreffen dan meer bepaald volgende sancties:

  1. Schadevergoeding berekend volgens het recht van het land in kwestie, de specifiteit van de sport en eender welke ander objectief criterium;
  2. De speler en de club die de speler wenst aan te nemen zullen solidair en gezamenlijk gehouden zijn tot de schadevergoeding;
  3. De nieuwe club wordt vermoed, tot bewijs van het tegendeel, de speler aangezet te hebben diens contract beëindigd te hebben. Indien deze club dit vermoeden niet kan weerleggen, kunnen zij verboden worden spelers te registreren;
  4. De nieuwe club kan geweigerd worden een Internationaal Transfer Certificaat verleend te worden door de oude voetbalbond van de desbetreffende speler.


Feiten



Concreet ging het in deze zaak over een voetbalspeler, die werkzaam was bij Lokomotiv Moskou, waar hij zijn contract ontbonden zag. De voetbalclub beweerde immers dat hij weigerde te voetballen en dus zelf zijn contract eenzijdig had ontbonden. Lokomotiv Moskou spande hierop een zaak aan bij het CRL (het dispuutorgaan binnen de FIFA) voor een bedrag van 20 miljoen EUR. Deze instantie veroordeelde de speler tot een bedrag van 10,5 miljoen EUR, hetgeen door het TAS (het Hof van Arbitrage voor de Sport) werd bevestigd. Intussen, had de speler een aanbieding ontvangen van de Belgische voetbalclub Sporting Charleroi, doch enkel op voorwaarde dat Sporting Charleroi niet mee gehouden zou worden de schadevergoeding te betalen. Dit bleek echter niet het geval, waardoor deze aanbieding in het water viel.

Volgend hierop, heeft de speler dan ook een juridische procedure opgestart voor een Belgische rechter tegen de FIFA en de KBVB om schadevergoeding te verkrijgen voor de schade die hij heeft opgelopen door de bovengenoemde regels. In eerste aanleg werd hem een provisionele schadevergoeding toegekend, waarop FIFA besliste in beroep te gaan bij het Hof van Beroep te Bergen. Voor dit Hof, haalde de raadsman van de speler aan dat de bewuste regelgeving strijdig zou zijn met het vrij verkeer van personen (Art. 45 VWEU) en het de mededinging zou aantasten (Art. 101 VWEU). Het Hof van Beroep te Bergen was dezelfde mening toegedaan, waarna zij de vraag voorlegde aan het Europese Hof van Justitie of de regels die werden opgelegd door de FIFA als private organisatie inderdaad strijdig zijn met het vrij verkeer van personen en of zij inderdaad de mededinging aantasten.

Beoordeling Europese Hof van Justitie



Het Europese Hof van Justitie heeft haar beoordeling opgedeeld in twee delen, namelijk eerst de beoordeling betreffende het vrij verkeer van personen en dan de beoordeling betreffende de mededinging.

Het vrij verkeer van personen (Art. 45 VWEU)



Het Hof vangt aan met uiteen te zetten dat art. 45 VWEU zich verzet tegen een situatie waarbij bepaalde regels ervoor zorgen dat EU-onderdanen verhinderd worden een economische activiteit uit te voeren in een andere lidstaat dan hun lidstaat van oorsprong, of waarbij deze achtergesteld worden.

Het Hof komt redelijk snel tot de conclusie dat de combinatie van de verschillende sancties – zoals deze hierboven werden vermeld – wel degelijk het gevolg hebben dat professionele voetballers worden ontmoedigd om voor een andere voetbalclub in een andere lidstaat te spelen. Volgens het Hof is dit meer bepaald het geval doordat de combinatie van die regels als gevolg heeft dat hen de mogelijkheid wordt ontnomen om een onvoorwaardelijk voorstel te ontvangen, wanneer zij nog steeds een lopend contract hebben. In dergelijk geval, lopen de “nieuwe” voetbalclubs immers steeds grote sportieve, juridische en financiële risico’s.

Het Hof beslist dan ook dat het vrij verkeer van personen wel degelijk in het gedrang komt.

Er bestaat uiteraard wel een mogelijkheid tot rechtvaardiging voor de schending van het vrij verkeer, indien FIFA kan aantonen dat er legitieme doelstellingen van algemeen belang bestaan die proportioneel zijn. In die zin brengt FIFA drie legitieme doelstellingen van algemeen belang bij:

  1. Contractuele stabiliteit en de stabiliteit van professionele voetbalclubs;
  2. De regelmatigheid en goede werking van de verschillende voetbalcompetities onderling; en
  3. Het beschermen van de professionele voetballers als werknemers.

Wat de laatste doelstelling betreft, veegt het Hof deze zeer snel van tafel, nu deze niet volgt uit haar statuten. Het Hof heeft wel oren naar het verzekeren van de regelmatigheid van de voetbalcompetities als legitieme doelstelling van algemeen belang. Een dergelijke doelstelling brengt inderdaad de noodzaak met zich mee om regels op te leggen om een evenwicht en een gelijkheid aan kansen tussen de verschillende voetbalclubs te verzekeren.

Echter, de eerder vernoemde regels gaan, volgens het Hof te ver, nu deze niet of discretionair gedefinieerd worden of kunnen worden door de FIFA of de nationale voetbalbonden. Voornamelijk de vereiste “gegronde reden” betreft daartoe een heikel punt. Ook het vermoeden dat rust op de voetbalclub die de desbetreffende speler wenst te contracteren na diens eenzijdige opzegging van het contract, brengt een ongerechtvaardigd hoge bewijslast met zich mee. Daarbovenop, leidt het eveneens tot disproportioneel hoge schadevergoedingen.

Het Hof is dan ook van oordeel dat aan de vereiste van proportionaliteit niet is voldaan. Het laat evenwel een opening aan het Hof van Beroep te Bergen, als verwijzende instantie, om hierover een bijkomend onderzoek te doen.

Beoordeling van de mededinging (Art. 101 VWEU)



Naast de vraag of de bovenvermelde regels het vrij verkeer van personen kunnen aantasten, onderzocht het Hof eveneens of de mededinging kan worden aangetast door de regels in kwestie.

Na de verschillende algemene noties te hebben overlopen, gaat het Hof in op de vraag of de regels in kwestie als doel hebben de mededinging aan te tasten, dan wel een dergelijke aantasting als effect teweegbrengen. Het Hof vangt aan met het benadrukken van het feit dat een essentiële paramater van de mededinging binnen de voetbalsector bestaat uit het rekruteren van getalenteerde spelers die reeds werden gevormd bij bepaalde voetbalclubs.

In die zin, stelt het Hof dat nu de eerder vernoemde regels zeer onduidelijk, discretionair en disproportioneel kunnen worden ingevuld door de FIFA en de nationale voetbalbonden, dit tot gevolg heeft dat de voetbalclubs in kwestie ernstig in hun mogelijkheden worden geraakt om andere spelers te rekruteren. In dergelijk geval zijn de gevolgen zodanig drastisch, dat de voetbalclubs worden ontmoedigd spelers te contracteren, wanneer deze nog beschikken over een lopend contract bij een voetbalclub. In dergelijk geval, komt de eerder vermelde essentiële mededingingsrechtelijke parameter van het voetbal, en dus ook de mededinging, in het gedrang. Volgens het Hof zijn regels die dergelijke mededinging aantasten gelijkaardig aan zogenaamde “no-poach” overeenkomsten of niet-afwervingsovereenkomsten.

Het Hof gaat wel verder in op de specifieke aard van het voetbal en de plaats die de FIFA daar inneemt als overkoepelende regelgevende organisatie voor de verschillende competities, om te trachten de stabiliteit van die competities te behouden, onder andere door middel van het voorkomen van eenzijdige opzeggingen van contracten tijdens het lopende voetbalseizoen. Echter, is het Hof van oordeel dat de normale juridische mechanismen van het contractenrecht daartoe voldoende zijn. De door FIFA ingevoerde regels zijn volgens het Hof dan ook niet noodzakelijk, noch essentieel om de mededinging te behoeden.

Conclusie & gevolgen



Uit het arrest blijkt duidelijk dat het Hof hier tegen de tot nu geldende regels van de FIFA in gaat, door te stellen dat deze in verschillende aspecten te ver gaan. Bijgevolg, lijkt het Hof dan ook steeds vaker de kant van de spelers en de clubs te kiezen. Echter, dient hierbij wel benadrukt te worden dat de precieze gevolgen voor de praktijk moeilijk te overzien zijn, nu het zoals steeds verwijst naar het Hof van Beroep van Bergen als verwijzende instantie. De eigenlijke uitspraak in de praktijk en de praktische gevolgen, zal dan ook bij het Hof van Beroep te Bergen komen te liggen.

Wat althans wel duidelijk lijkt, is dat de regels van FIFA nogmaals onder druk komen te staan en dat een wijziging van het systeem noodzakelijk lijkt. FIFA zelf heeft intussen reeds aangegeven het arrest te onderzoeken en verder te analyseren. Het is verder afwachten wat de concrete veranderingen in de praktijk precies zullen zijn.

Heeft u verdere vragen bij dit arrest of bij de eventuele gevolgen hierover? Neem dan zeker contact op met een van onze experts sportrecht: Julie Wouters en Pierre De Strycker.